CAN-BUS.
De in de automobielindustrie inmiddels beproefde boordelektronica met Single-Wire-System (SWS) kent talrijke voordelen. Zij reduceert de hoeveelheid kabel, maakt door de CAN-bus technologie (Controller Area Network) de koppeling mogelijk van alle stuurapparaten en vereenvoudigt op deze manier het stellen van omvangrijke diagnoses.
Daarnaast worden conventionele smeltzekeringen overbodig, omdat het systeem bij een fout de desbetreffende component automatisch uitschakelt. Verdere voordelen van deze intelligente motorfietselektronica zijn gewichtsbesparing bij de kabelboom, een hoge mate van storingsvrijheid en uitgebreide diagnosemogelijkheden.
De CAN-bus technologie in combinatie met het BMW Motorrad Single-Wire-systeem is een boordnet-concept dat met slechts één datalijn toe kan. Langs deze lijn liggen verschillende stuurapparaten, net als de bushaltes van een buslijn (vandaar ook de naam bus-technologie), die permanent toegang hebben tot alle informatie in het systeem.
Het basisprincipe houdt in dat alle stuurapparatuur, sensoren en verbruikers via één en dezelfde geleiderail tot een netwerk aaneengeschakeld zijn, doordat alle signalen onafhankelijk van de opvolgende functie lopen. Binnen dit netwerk staat daardoor alle informatie altijd en voor alle aangesloten componenten ter beschikking.
Ook de rijder kan terugvallen op informatie van het SWS en allerlei informatie via het „Info flatscreen“ oproepen. Zo toont het digitale display bijvoorbeeld de ingeschakelde versnelling, de brandstofvoorraad, de olietemperatuur, de tijd en bij het aanspreken van de brandstofreserve het resterend aantal kilometers. In alle gevallen controleert een fotocel het omgevingslicht en past de instrumentenverlichting daar automatisch op aan. Maar ook de analoog-aanhangers zullen de cockpit waarderen: twee ronde meters met witte wijzerplaten informeren over snelheid en motortoerental.
De CAN-bus technologie in combinatie met het BMW Motorrad Single-Wire-systeem is een boordnet-concept dat met slechts één datalijn toe kan. Langs deze lijn liggen verschillende stuurapparaten, net als de bushaltes van een buslijn (vandaar ook de naam bus-technologie), die permanent toegang hebben tot alle informatie in het systeem.
Het basisprincipe houdt in dat alle stuurapparatuur, sensoren en verbruikers via één en dezelfde geleiderail tot een netwerk aaneengeschakeld zijn, doordat alle signalen onafhankelijk van de opvolgende functie lopen. Binnen dit netwerk staat daardoor alle informatie altijd en voor alle aangesloten componenten ter beschikking.
Ook de rijder kan terugvallen op informatie van het SWS en allerlei informatie via het „Info flatscreen“ oproepen. Zo toont het digitale display bijvoorbeeld de ingeschakelde versnelling, de brandstofvoorraad, de olietemperatuur, de tijd en bij het aanspreken van de brandstofreserve het resterend aantal kilometers. In alle gevallen controleert een fotocel het omgevingslicht en past de instrumentenverlichting daar automatisch op aan. Maar ook de analoog-aanhangers zullen de cockpit waarderen: twee ronde meters met witte wijzerplaten informeren over snelheid en motortoerental.
+ Lees verder
